Op de fundering van een naoorlogse boerderij is een nieuwe eigentijdse boerderij gebouwd met daarnaast een bijgebouw. Het woonhuis volgt de ene lijn van de kavelgrens, het bijgebouw de andere. Dit heeft de aanleiding gevormd om in het tuinontwerp deze speelse belijning door te zetten. Het inpassen van de tuin in het omliggende landschap en het zicht vanuit de tuin op het landschap vormde het belangrijkste uitgangspunt in dit ontwerp. Het zicht naar achteren is daarom geheel open, het zicht naar beide zijden wordt onderbroken door een lage haag. Ter hoogte van de woning zijn de hagen wat hoger om de benodigde privacy te creëren. Het hoogteverschil in het terrein wordt aan de achterzijde benadrukt door gebruik te maken van een stoere grastrap. Zo loopt de kavel langzaam af richting de voormalige afwateringssloot die is omgevormd tot een brede moeraszone met flauwe oevers waar wilde oeverplanten hun plek zullen vinden. Om de hoek, achter het schuurtje is een moestuin met plantenkasje gesitueerd.